Weblog

The principle of art is to pause


'The principle of art is to pause, not bypass. The principles of true art is not to portray, but to evoke. This requires a moment of pause--a contract with yourself through the object you look at or the page you read. In that moment of pause, I think life expands. And really the purpose of art--for me, fiction--is to alert, to indicate to stop, to say: Make certain that when you rush through you will not miss the moment which you might have had, or might still have. That is the moment of finding something which you have not known about yourself, or your environment, about others and about life.'

Jerzy Kosinski

Kundera & Kitsch



Ik herlees van Milan Kundera De ondraaglijke lichtheid van het bestaan (roman,1983, vert. Jana Beranovà)

Deel 6 

'Broederschap van alle mensen op aarde kan alleen gebaseerd zijn op kitsch.'
'Niemand weet dat beter dan politici. Zodra er een camera in de buurt is, rennen ze naar het dichtstbijzijnde kind om het hoog in de lucht te tillen en op beide wangen te kussen. Kitsch is het esthetisch ideaal van alle politici, alle politieke partijen en bewegingen. In een maatschappij waar diverse politieke richtingen naast elkaar bestaan en elkaars invloed derhalve opheffen of beperken, kunnen we aan de inquisitie van kitsch nog enigszins ontsnappen: het individu kan zijn originaliteit behouden en de kunstenaar kan iets verrassends scheppen. Waar echter één enkele politieke beweging alle macht bezit, bevinden we ons op slag in het rijk van de totalitaire kitsch.
Met 'totalitair' bedoel ik dat alles wat de kitsch verstoort uit het leven gebannen is: elke uiting van individualiteit (want elk verschil is een fluim in het gezicht van de glimlachende broederschap), elke twijfel (want wie over een futiliteit begint te twijfelen, eindigt met het twijfelen over het leven zelf), ironie (want in het rijk van de kitsch moet alles volslagen serieus worden genomen), maar ook de moeder die haar familie heeft verlaten of de man die de voorkeur geeft aan mannen boven vrouwen en die een bedreiging vormen voor die heilige leuze 'Gaat heen en vermenigvuldigt u'. Zo bezien kunnen we het zogenaamde goelag beschouwen als een hygiënische kuil, waarin de totalitaire kitsch zijn afval werpt.'

We zijn 30 jaar verder, maar wij zijn nu ook in de democratie definitief aanbeland in het tijdperk van de totalitaire kitsch (zoals Kundera elke ideologie betitelt die verlossing, heil of alleen maar brave goedheid belooft) met politieke partijen en milieubewegingen die vermomd als heilsverwachtingen welig tieren.
Ironie wordt tegenwoordig al niet meer begrepen, interpretatie hoeft niet, letterlijkheid viert hoogtij, wie een konijn in de natuur vangt en roostert wordt virtueel gevierendeeld en zelf geroosterd, wie tegen een windmolen schopt of een pedofiel wenst te begrijpen wordt gekielhaald, besmeurd en na uiteengereten te zijn in een hygiënische kuil gesmeten.

'De bron van kitsch is de categorische instemming met het bestaan.
Sinds de Franse revolutie noemt de helft van Europa zich links, terwijl de andere helft de benaming rechts kreeg. Het is vrijwel onmogelijk beide richtingen te definiëren met de principes waarop ze stoelen. Dat is niet vreemd: politieke bewegingen berusten niet op rationele standpunten, maar op fantasieën, denkbeelden, woorden en archetypen, die samen vorm geven aan deze of gene politieke kitsch.'


Wat bedoelen we

Wat bedoelen we als we zeggen dat een roman of een gedicht of een film of een schilderij of muziek ons heeft geraakt?  Een keitje wordt door een kind vanaf een balkon naar beneden geslingerd en treft je slaap. Slaat een werk van kunst dat ons raakt zo een gat in ons wezen en voelen we dan het warme bloed stromen? Of is het een bijzondere vogel die we in zijn vlucht met één hand gevangen hebben? Ik lees de teksten/fragmenten/gedichten in Nog een grap van Nachoem Wijnberg en denk deze dingen. Nachoem schudt de taal en de wereld. Je begrijpt niet alles. Dat hoeft ook niet. De naam Nachoem betekent troost of trooster.

Storm op straat


Mensen! Dichters! 
Laat nu papiertjes met gedichten vallen op straat.
Roze of gele of gouden of witte gelinieerde. 
Laat ze vallen en zie hoe de mensen ze oprapen en lezen.
Zo breng je een storm teweeg.


De geur van moeder

Aangesloten op het Wereld Wijde Web, mein Liebchen was willst du mehr?
Maar, godallemachtig, waarom word ik echt gelukkig van de vluchtige geur van versgemalen koffie, van de rook van een houtkachel en het lichte parfum van mijn moeder (1921-2002) in een wollen trui?
(Lees: Het boek van mijn moeder van de Franse auteur Albert Cohen)

Kegelvormig


Ik heb een paar dagen geleden zes nieuwe glazen gekocht. Kegelvormige waterglazen. Ik gebruik ze voor mijn koffieverkeerd. Waar ik uit drink is van belang. De inhoud dicteert of het glas dun of dik moet zijn. Andere mensen worden blij van hun Rolex. Van dit omgekeerde feestmutsglas word ik gelukkig. Net zo gelukkig als van de verhalen van A.M. Homes die ik aan het herlezen ben. Natuurlijk houden we alle twee van Lydia Davis, Raymond Carver, van John Cheever en Alice Munro (en van Campert en van Bordewijk en van Elsschot). Maar A.M.Homes, Lydia Davids en ik gaan soms verder. Wij zijn zogenaamd welopgevoede schrijvers maar in onze verhalen overschrijden we de grens van het fatsoen. Omdat het moet. Bij haar drukt bijvoorbeeld een sociopathische puber zijn stinkende reet in het gezicht van een vriendje. Bij mij staat er wel eens een intelligente jonge vrouw anoniem voor een ruit te masturberen. Het moet wel de gewoonste zaak van de wereld lijken. Ik ben erg blij met haar en met Lydia Davis en met mijn nieuwe kegelvormige glas dat precies de juiste maat en de juiste dikte en de juiste gladheid heeft waar ik zo gelukkig van word.

Mijn lesbische oudtante

H. v. V., de man die ooit de unieke term anarcho-liberaal muntte, zat onlangs in een gerenommeerde sociëteit te eten met een kennis van me. Ik wist wie H. v. V. was, een publieke figuur in bepaalde kringen, en de vriend stelde me aan hem voor. Onmiddellijk, misschien iets te snel geef ik achteraf toe, edelachtbare, vertelde ik aan H.v.V. dat een oudtante van me (mijn Tante Hens, een geestige lesbienne van in de 80, voormalig bibliothecaresse die in een rusthuis in Amersfoort woonde) in de jaren ’50  een verhouding had gehad met ene Jet H. v. V., zelfde achternaam.

“Wat?” zei de man die ooit de unieke term anarcho-liberaal had bedacht, hij was al meteen geërgerd, waardoor wist ik niet, misschien omdat hij een klein beetje doof is, of misschien omdat ik hem bij zijn biefstuk stoorde: “Een tante die een verhouding met Jet...? Niet met Piet?”

“Nee,” antwoordde ik nadrukkelijk, “niet met Piet, maar met een Jet H. v. V., dus vroeg ik me af....” “U bent aan het heel verkeerde adres”, zei hij resoluut. Het was net of ik zijn patriciërsfamilie van iets heel vies had beschuldigd. Alsof ik had gezegd: “Een oom van U, ene Piet, heeft toen ik klein was aan mijn je-weet-welwelletje gezeten. En daar wil ik nu genoegdoening voor.” Maar zoiets papaals, zoiets confronterends had ik helemaal niet gezegd. Alleen dat er dus iemand met dezelfde achternaam als de zijne was geweest, die in de jaren ’50 de Sapfische liefde heeft bedreven met mijn geestige, heel talige, vooruitstrevende oudtante, die ik zelf nauwelijks gekend heb. Maar klaarblijkelijk was het het verkeerde moment of zo’n schrikbeeld voor de man die de term anarcholiberaal had uitgevonden om een lesbisch familielid te hebben dat hij als een Turkse patriarch, een hoeder van de familie-eer reageerde, hoe kwam ik er bij? Of misschien was het een speciaal soort humor, dubbelnaamse humor, dat kan natuurlijk ook. Ik wist in ieder geval niet dat iemand van boven de pensioengerechtigde leeftijd nog door zoiets lesbisch gechoqueerd kon raken anno 2013. Dus knipoogde ik maar wat onthand naar mijn kennis en ik zei:” Nou goed, laten we zeggen dat die Jet H.v.V. een heel goede vriendin van mijn oudtante was,” hopende dat hij daardoor wat bij zou komen van deze voor hem kennelijke shock of the new.

“Het moet een heel andere tak zijn,” zei hij, vast om er maar een punt achter te zetten. “Er zijn takken in de familie die niet met elkaar praten.”

Ja, ja, dacht ik bij mezelf, het is waar, een familie is een donker bos.

We namen afscheid van elkaar. Eindelijk kon hij verder met zijn kennis en met zijn biefstuk, misschien was het een lekkere paardenbiefstuk. Buiten leek het of er een einde aan de lange winter was gekomen. Kleine blaadjes wapperden al aan bomen. Maar er was sneeuw in aantocht, wist ik, dus trok ik mijn muts dieper over mijn oren. De takken fluisterden met elkaar, over een nieuwe lente, iets over een nieuw geluid. Het duizelde me eerlijk gezegd een beetje.

 

Als je aan lokkende koekjes likt

Als je aan lokkende koekjes likt, die bedrieglijk dansende plaatjes in de kantlijn, kan het gebeuren dat je toch die steeg wordt in getrokken, een klap op je hoofd of een ziekte oploopt, althans iets waar je maar net en met bulten en schrammen weer uitkomt. En als dat al gelukt is, beginnen ze tegen je te schelden, je te jonassen, je bankrekening leeg te halen. Koekjes en likken, je wist het. 

 

Internet, nachten vol gevaar

Internet, nachten vol gevaar en waan van de dag. Onbespied achter je bureau, fris en bereid, buiten sneeuwt het. Niet na sluitingstijd bewegen in een wirwar van stegen en donkere goten, waar ongure mannen in soepele regenjassen op straathoeken staan, op bloedrode pleintjes waar hoeren je met gespitste lippen binnen willen lokken. Maar op een dag, nog achter je bureau, doemen links en rechts in de hoeken van je scherm zuigende verzoeken op: tot oprechte vriendschap. Tot liefde. Tot seks. En een waarschuwing van een hele vage kennis, die vertelt dat er over jou geroddeld wordt op dat wereldwijdeweb. De stemmen in je hoofd weten wat jij wilt, zij zijn allang geen vreemden meer. Jouw huis is inmiddels niet meer jouw huis. En jij niet jij. 

 

Oh was het maar oorlog

Waar zijn ze gebleven, de criminele dichters van weleer? Vroeger had je de zee en de veeoocee, een dronken boot en het leger, absint, jenever, heroïne, een Smith&Wesson of een Mauser. Nu rossen ze ambulancebroeders af. Je mag ook niks. Oh, was het maar oorlog! Dan kregen we zin om voor iets te strijden. Dan waren we iemand.

Verklede kleuters

In mijn supermarkt hangt de smeekbede: ‘Niet lopend de broodjes opeten!’ Bij de kazen, op een Stilton met een omgekeerde fles Port erin, roept het: ‘Deze fles in de kaas laten zitten!’ Hoe lang nog voordat we die als volwassenen verklede kleuters te lijf gaan? 

Worst?

De Amerikaanse journalist Seymour Hersh schreeuwt, net als ik, af en toe tegen zijn televisie. Alles is aan het veranderen. De nieuwe generatie leest anders maar leest wel nieuws, zegt hij. Hersh kan nu een digitaal verhaal schrijven en miljoenen mensen bereiken. We leven volgens hem in the worst of times and the best of times.

Meesterschap

Alles is simpeler dan ik denk. Dat komt omdat ik denk dat alles altijd moeilijker is. Mijn neef Fred is biochemicus. Hij legt me uit dat het in de wetenschap, net als in de literatuur, op stijl aankomt. Een wetenschapper of een schrijver moet niet oeverloos oudehoeren of slingers in bomen hangen. De meest compacte formulering is de beste en mooiste. Vorm en inhoud vallen samen. Ook in de wetenschap: E=MC2 Of A2+B2=C2. Wat simpel klinkt is ooit complex geweest. De definitie van meesterschap.

jongens & testosteron

Als wilde dieren sluipen ze de stad binnen en laten zich niet kooien. Ik zie ze roken in hun hoodies. Jongens en testosteron, eeuwig probleem. Brisant als zwavel. Hoor ze filosoferen over het leven, de sterren en de maan. Ze willen dat het leven losbreekt, als een ijzersterk gedicht.

Hourglass

...it seems the level in the upper glass never clings to our eyes/ it seems that the sand runs out only in the end/ until then it is noteworthy thinking about it/ until there is no time left/ no time to think about it...

Urban dream

Ma Yansong (1975) Chinese architect office MAD (Urban Forest)

http://www.i-mad.com

Kom in de tent

Bijna alles is sentiment geworden, is knuffels en potpourri en schrijnend slechte poëzie op blaadjes in plastic hoesjes met frutsels, alles is beertjes en de geur van bubblegum en brise, alles is kinderkamerverdriet en openbare rouw om bijval van iedereen. Alles is een religieuze partytent geworden. ("Kom in de tent! Kom in de tent! Daar speelt Jezus met zijn band!").

50 tinten grijs

 


Nederland kent 50 tinten grijs. Het grijs van loden luchten en mist, van grauw-mauve wolkenstormen, van grijszwarte regen op asfalt. Niet alleen de 50 tinten grijs van het Nederland in de Tweede Wereldoorlog, niet alleen de 50 tinten grijs van het cohort lezende vrouwen dat onze boeken koopt, niet alleen de 50 tinten grijs van de inkt van belegen meningen, de 50 tinten grijs van versleten politieke partijen, de 50 tinten grijs van bankbiljetten, driedelige kostuums en steunkorsetten. Ons lage land bij de zee kent vele tinten grijs van haar beruchte, schitterende luchten: het wolken- en het parelgrijs, het zilver-, het muizen- en het duivengrijs, koudgrijs en warmgrijs, ezelgrijs, ijzel- en groezelgrijs, kreukelgrijs en knekelgrijs... Maar telkens weer probeert de weerman/vrouw ons op tv toch aan te praten dat Nederland in Hispanje ligt, waar de zon schijnt als een appeltje van oranje, hij/zij belooft ons elke dag toppen van bergen, weidse vergezichten en paradijselijke temperaturen. Maar, helaas-gatenkaas, vandaag is het wéér niet zo ver. Vandaag is het gek genoeg weer grijs of iets met potloodregen, en dus moet Nederland het doen met 50 tinten grijs, en van het weermens het hoofd onder de deken steken. En dus vertrekt er ’s morgens een man met een schooltas onder zijn arm naar zijn kantoor, waar hij uit het raam ziet dat het vandaag, alweer, grijs is. Zijn droog geworden ziel krimpt ineen. Hij zijgt achter zijn bureau, sorteert de post en denkt aan het grijze licht in zijn moeders ogen.

Diane Arbus geniaal fotografe

Als de geweldige foto’s van de beroemde Diane Arbus iets aantonen dan is het dat uniciteit een sterk verlangen is om gezien te worden, ontstaan uit pijn, frustratie of een diepgevoeld gemis. De huidige beroemdheidscultus is een kunstje dat is begonnen met de mini-playbackshow.

Niemand kent mij

Er is niemand die mij echt kent, zegt Carice van Houten in een interview.
Je laten kennen is de allermoeilijkste opgave in het leven.
Het eist moed en een maliënkolder.

Gisteren zag ik de indringende film Amour van Michael Haneke.

Gisteren zag ik de indringende film Amour van Michael Haneke. Het was een meesterlijke en gruwelijke film. Zoals alle films van Michael Haneke. Films die over de duistere kant van mensen gaan. De kant die we in het dagelijkse ontkennen. Een oude man begeleidt zijn oude vrouw liefdevol tot in de dood. Vanaf het moment van aftakeling begint het sterven. Zijn leven bestaat uit het leven met deze vrouw. Hij volgt haar. Met dwingende hand drukt de beschaafde en zachtaardig ogende Michael Haneke je langzaam met je neus in de stront. De stront die ook jij dagelijks produceert. Maar waarover men niet graag spreekt. Daarmee dringt hij door tot een essentie van ons leven: zien sterven. En het gevolg daarvan. De liefde die liefde is, en stront. Michael Haneke filmt altijd de uiterste consequentie. Dat doet hij langzaam. Als het leven.

?

Eigen Wangslijm Eerst!

Opschudding in Oude Woude, Jagten en Westwoud. 
De actualiteit blijft de mooiste voorbeelden afgeven van een doodenge manier van denken in kleine gesloten gemeenschappen.
De Rijstkakkertjes en de Sambo's hebben het meisje Marianne Vaatstra NIET vermoord. Tja, dat komt van Eigen Wangslijm Eerst.

Ook de actuele en ongemeen beklemmende film JAGTEN (2012) van de Deense filmer Thomas Vinterberg (bekend van FESTEN) toont opvallende overeenkomsten met de roman Nacht over Westwoud. Hoe een kleine dorpsgemeenschap op vage veronderstellingen een hetze tegen iemand van buiten ontketent...
Website by JetNet - © Wanda Reisel 2012