De bonte avond was overigens buitengewoon aan mij besteed

 
door Loek Zonneveld - De Groene Amsterdammer, donderdag 18 maart 2010

De zelfbenoemde dj zet minimal klapmuziek van Steve Reich op, enkele feestgangers formeren een chorus-lijntje en doen een light version van het choreografiedebuut van Anne Teresa De Keersmaeker, vlugge handjes-door-haar, felle afstreek-langs-lijf, snelle push-up-van-borst, korte draai tot slot, en nóg een keer. Deze insidegrap in Poeskafee van Wanda Reisel, die in haar script slechts neutraal 'een dansje' voorschrijft, lijkt een knipoog van regisseur Gerardjan Rijnders, een sfeervolle trouvaille in dit samenzijn van gedesillusioneerde halvegaren, die uren vergeefs op hun gastheer wachten, de tijd doden met in vitriool gedrenkte nep-nostalgie en vrij hopeloze analyses van hun actuele state of being.

Thematisch is dit stuk familie van Lawrence Kasdans scenario voor The Big Chill (1983), maar daar was de aanleiding voor het bij elkaar komen van een aantal babyboomers de zelfmoord van een van hen, zo ver is het hier (nog) niet. Schrijftechnisch is Poeskafee verwant aan Botho Strauss' Trilogie van het weerzien, een soort elfenbank van boven en onder elkaar doorgroeiende en woekerende dialogen, flarden gesprek, rake uitsmijters. Of zoals regisseur Rijnders het in het programma zegt: 'Een goed stuk van een niet onbeduidende Nederlandse auteur, dat moet je meteen regisseren.'

Bij het RO Theater is dat nu gebeurd. En behoorlijk goed ook. Marc Warning ontwierp een ruimte die de entree van een design-crematorium kan zijn. Veel kunst, voor ons onzichtbaar opgehangen. Ga vooral niet in de zitzakken zitten, want dat zíjn geen zitzakken. En het plafond kan kantelen voor misschien wel de allereerste, in ieder geval meteen de allerlaatste powerpointpresentatie van de Grote Afwezige. Kostuumontwerpster Sabine Snijders leefde zich uit in een Grand Parade van intense lelijkheid, roze toiletjes die pijn doen aan de ogen en slecht zittende hobbezakken. Lukas Smolders doet de travestieversie van een Susan Sontag-kloon, prachtig ontworpen, geweldig gespeeld met een warme alt die Aafje Heynis definitief doet vergeten. De zeer geestige conversaties verstrekken sowieso kleurrijke vergezichten van het verloop van de epoche seventies, zulks gezeefd door de klem gezopen en stijf gesnoven herinneringen van uiteenlopende babyboomers, als daar zijn: een trendwatcher, een literatuurcriticus, een oversekste huisarts en zijn vrouw en een lesbische schrijfster, geobserveerd door hun nakroost dat uit ingedaalde teelballen en beroerde huwelijken is ontsproten, en van de weeromstuit derhalve ook aan de drank, de pillen en de snuiverij is gegaan. De zelfbenoemde dj is Stef, huisvriend van de afwezige gastheer, master of ceremonies, zeker als het moment-van-de-waarheid daar is, een voorgekookt filmpje met een reeks, een tikje tegenvallende bekentenissen in de trant van: 'Was het alleen maar begoocheling geweest, wij en de tijd?' en: 'Idealen verschrompelen net zoals appeltjes en kloten', mooi melancholisch de camera in gekatapulteerd door Jack Wouterse, die de algehele toestand van deze types uit de epoche seventies kortheidshalve samenvat met: 'En dan: plof!' De mededeling dat hij de verschrompelde kloten van zijn tijdgenoten definitief zal verruilen voor een ander bestaan, zeer ver weg van voornoemde kloten, komt aan als een zevenklapper in een café tijdens het happy hour: hysterische struikelpartijen, wodka-doorlopen overdenkingen, felicitaties van de jonkies die het onwijs gaaf vinden, en ten slotte Herman Gillis die opkomt met een doorgesnoven coke-neus, waarbij hij een gezicht trekt alsof hij zojuist zijn eindexamen clini-clown met succes en cum laude heeft doorstaan.

Website by JetNet - © Wanda Reisel 2012