Sandra Kooke - Trouw


14 december 2004

"Tijdens het schrijven leefde ze nog voor me"

Wanneer is een kunstwerk af? Aan de laatste letter, noot, streek verf op papier gaat vaak een worsteling vooraf. Een serie over deadlines, perfectionisme en afscheid nemen. Aflevering 4: schrijver Wanda Reisel.

'Mijn moeder is twee jaar geleden overleden. Al tijdens haar ziekte bedacht ik dat ik een boek wilde schrijven over verliefdheid. Mijn moeder heeft me ooit verteld dat zij tijdens haar huwelijk, toen wij op Curaçao woonden, een verhouding heeft gehad. Ik was toen nog een klein meisje. In 1992 ben ik een keer met haar teruggegaan naar Curaçao. We hebben toen allemaal oude vrienden opgezocht. Ook haar vroegere minnaar. Hij vertelde me hoe vreselijk verliefd hij op mijn moeder was geweest. Toen mijn moeder beenmergkanker kreeg, heeft hij haar nog een keer gebeld. Hij dacht zelf ook niet lang meer te leven. Ik hoorde hun telefoongesprek. Het was zo'n mooi, intens gesprek. Veertig jaar na die episode was daar opeens weer - vanwege het naderende afscheid - dat bijzondere gevoel tussen twee mensen. Daar lag de kiem voor mijn boek.'

'Witte liefde' van Wanda Reisel begint in een doodskist. Haar moeder wordt klaargemaakt om opgebaard te worden en realiseert zich op opmerkelijk nuchtere wijze dat ze dood is. "Het is hier nu wel heel erg stil. Ik geloof dat ik echt dood ben". Voor de kist in de grond verdwijnt, denkt ze terug aan die ene grote liefde in haar leven. Een onmogelijke liefde, want allebei getrouwd. Maar juist daarom zo allesverblindend.

Reisel gaf haar dode moeder een stem. ,,Mijn moeder wist dat ik haar verhaal ging gebruiken. Dat vond ze leuk. Maar deze vorm, waarin ze zweeft tussen leven en dood, heb ik pas bedacht na haar dood. Ik geloof niks. Als iemand dood is, is het leven weg. Het lichaam is dan een lege huls. Mijn moeder dacht net zo. Haar lakonieke toon heb ik in het boek overgenomen.''

Het verhaal is geromantiseerd. Reisel reisde wel nogmaals naar Curaçao om allerlei details te verifiëren, maar ze benadrukt dat dit geen boek over haar moeder is. ,,Ik heb bepaalde facetten van haar persoonlijkheid genomen, ben in haar huid gekropen, maar het blijft een roman, geen biografie. Ik heb er mijn eigen ideeën over verliefdheid ingestopt.''

Op de structuur heeft ze lang zitten broeden. Toen ze de indeling, de plot, de personages en de belangrijkste scènes in het verhaal had bedacht, begon ze te schrijven. Dagelijks schreef ze twee pagina's, die de volgende dag streng werden beoordeeld. Twijfel of het wel goed genoeg wordt, heeft ze altijd. Reisel: ,,Twijfel maakt het verschil tussen een kunstenaar en een vakman. De ergste twijfel over of ik wel kan schrijven, ben ik inmiddels wel kwijt. Maar creatieve twijfel moet je altijd houden. Dat is het schuurpapier waarmee je iets echt goed maakt. Toch voel je gaandeweg wel of het de goede kant op gaat.''

Reisel heeft geen deadlines. ,,Een boek heeft zijn eigen duur. Ik kan tijdens het schrijven precies zien: nu is het nog ongeveer veertig pagina's tot het einde. Als de hele lijn staat, ga ik kijken of het werkt. Ik laat het lezen aan een paar mensen, denk na over hun kritiek en ga dingen veranderen. Dan gaat het naar de redacteur en moet je daarna weer gaan sleutelen. Je moet het ook een keer twee maanden laten liggen om met een frisse blik naar je eigen werk te kunnen kijken. Dat is een goede fase om te gaan kuisen; woord voor woord, zin voor zin.''

Dan komt het moment waarop ze weet: dit is het, nu niets meer aan doen. Er komt nog een drukproef en een tweede drukproef, waarin woordjes kunnen worden veranderd. Dan komt de eindproef en is het definitief af.

Voor Reisel is dat geen moeilijk moment. Het is zelfs geen speciale beslissing. Reisel: ,,Op een bepaald moment ben ik er klaar mee. Je hebt een bepaalde afstand gewandeld, genoeg in de zon gelegen, klaar. Het proces sluit zichzelf af. Een boek heeft zijn eigen wetten. Het heeft ook een eigen einde.'' De presentatie van het boek is het leukste moment, maar de eerste versie geeft de meeste artistieke bevrediging. ,,Dan kun je zien of het resultaat grosso modo is wat je voor ogen stond.''

Toen 'Witte liefde' af was, deed het Reisel meer dan anders. Het verdriet over de dood van haar moeder kwam opeens in alle hevigheid terug. ,,Ik liep hier om de hoek in het park te rennen, toen het me heel erg te pakken kreeg. Het was toch alweer anderhalf jaar later, maar het kwam weer terug. Een kort en hevig moment van rouw.''

,,Tijdens het schrijven leefde ze nog voor me. Dat is de prachtige kracht van de verbeelding: in gedachten kun je iemand levend houden. Ik bleef in gesprek met haar. Misschien heb ik deze speciale vorm wel gekozen om haar nog een tijdje levend te houden. Dat weet ik niet. Ik miste haar in elk geval tijdens het schrijven van het boek minder dan daarna.''

,,Als iemand dood is, ga je anders over het leven van die persoon nadenken. De dood sluit het leven af, het kan niet meer veranderen. Door de dood krijg je een definitieve kijk op iemand. Mijn moeder was een intuïtief en vloeiend karakter. Als kind vond ik haar wel lief, maar moeilijk grijpbaar. In het boek heb ik geprobeerd een deel van haar te vangen door haar op haar leven terug te laten kijken. Maar het zijn van iemands kind is nog geen garantie dat je iemand echt leert kennen. Elk mens houdt zijn raadsels.''

Website by JetNet - © Wanda Reisel 2012